Index   Back Top Print

[ IT  - NL ]

VIAGGIO APOSTOLICO NEI PAESI BASSI

INCONTRO DI GIOVANNI PAOLO II
CON I RELIGIOSI NELLA CATTEDRALE DI UTRECHT
PER LA CELEBRAZIONE DELLE LODI

Domenica, 12 maggio 1985

 

Dierbare broeders en zusters,

Het verheugt mij, dat ik dit ogenblik van gebed met u mag doorbrengen, met u, die hier de Nederlandse religieuzen vertegenwoordigt:

de monialen em monniken, die de Heer vereren, niet alleen door hun gebed en liturgie, maar ook door hun werk en gastvrijheid;

de duizenden zusters en broeders, die zich wijden aan onderwijs en ziekenzorg en aan missiewerk in uw eigen land en in vele andere landen;

de priester-religieuzen, die voor de Kerk van Christus werken op alle terreinen van de zielzorg.

1. De Kerk om Nederland heeft veel te danken aan de religieuzen: Engelse en Ierse monniken hebben hier voor het eerst het Evangelie gebracht. Vele kloosterorden en -congregaties hebben een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de emancipatie van de Katholieken in uw land. Het gebed en de toewijding van de religieuzen hebben aan uw kerk een eigen gezicht gegeven. Zelfs namen van straten in deze stad herinneren aan de aanwezigheid van religieuze gemeenschappen in de loop de eeuwen. De stenen van deze kathedraal van sint Catharijne zouden een lange en boeiende geschiedenis kunnen vertellen over de Karmelieten en Johannieters, die hier ooit leefden.

Dit kerkgebouw heeft periodes gekend van opbouw en bloei, van crisis en ontluistering, en van wedergeboorte. Ligt hierin niet een zekere overeenkomst met de geschiedenis van het religieuze leven in uw land? Ook dit heeft periodes van bloei gekend, met steeds meer kloostergemeenschappen, die beantwoord hebben aan de pastorale noden en prachtig werk verricht hebben in uw eigen land en in de missielanden.

Sinds verschiedene jaren lijkt het religieuze leven minder aan- trekkingskracht uit te oefenen op jonge mensen. Dat brengt een zorg- wekkende vergrijzing met zich mee, die veel pogingen tot vernieuwing verlamt. Ook kloosterfamilies leven uit het Paasmysterie. Uit dit mysterie van dood en verrijzenis moeten zij de moed putten om het hoofd te kunnen bieden aan de problemen, die zich voordoen met betrekking tot de toekomst van het kloosterleven.

2. Ik deel uw bezorgheid over het afnemen van de roepingen. Wat is de oorzaak hiervan? Ongetwijfeld ligt er een zekere verklaring in de culturele veranderingen van onze tijd. Maar men moet ook denken aan het proces van secularisatie, dat het religieuze leven doormaakt. Er is een vorm van aanwezigheid in de wereld, die langzaam maar zeker leidt tot het verdwijnen van de eigenheid en van de doorzichtigheid van het gewijde leven.

Het is eigen aan het religieuze leven om een « teken van tegen- spraak » te zijn[1]. Niet tegen de mens, maar juist tegen wat onmenselijk is in de huidige maatschappij. Niet tegen de moderne wereld, maar juist om haar te redden. Het religieuze leven behoudt zijn aantrekkingskracht, als het in het dagelijkse leven God in zekere zin ziehtbaar durft te maken. Zorg om een verkeerd begrepen ontplooiing van de mens of om het welzijn van de communiteit, een zekere « verburgerlijking » hebben het zoeken van het « enig noodzakelijke » verzwakt, waarvan het kloosterleven toch moet getuigen. De crisis in de roepingen is niet op de eerste plaats te wijten aan gebrek aan edelmoedigheid bij de jongeren. Zij is eerdere een gevolg van het feit, dat men in het religieuze leven niet meer voldoende een profetisch teken van de aanwezigheid van God kan zien, dat juist het belangrijkste aspect is van het kloosterleven.

3. De religieuzen moeten inderdaad op creatieve wijze laten zien, dat hun leven op zich betekenis heeft. De Kerk heeft minder behoef te aan het werk van de religieuzen, dan aan hun aanwezigheid. Zij delen op een bijzondere wijze in het gewijde karakter van het volk Gods. Op hun eigen manier brengen zij bepaalde aspecten van het Evangelie in beeld. Maar op de eerste plaats door hun gebedsleven, door de dialoog van ieder persoonlijk en van geheel de communiteit met Hem, die hun eerste en belangrijkste gesprekspartner moet blijven in de loop van hun dagen vol werk, herinneren zij hun tijdgenoten eraan, dat een pauze van waarachtige aanbidding vruchtbaarder is, dan welke activiteit ook, zelfs als deze apostolisch is[2]. Het godsdienstonderricht, de prediking en de pastoraal blijven zonder uitwerking, als zij niet vergezeld gaan van het getuigenis van personen, die in innige verbondenheid met de Heer leven. Door heel hum leven moeten de religieuzen Christus laten zien « zoals Hij de berg beklimt om te bidden, zoals Hij aan de scharen het rijk van God verkondigt, zieken en gewonden geneest en zondaars tot een deugdzaam leven bekeert, of de kinderen zegent en iedereen weldoet, daarbij steeds gehoorzamend aan de wil van de Vader, die Hem zond »[3].

Als religieuzen bent u gewoon elkaar « broeder » en « zuster » te noemen. Deze benaming nodigt u uit samen te leven als in een gezin. Zij herinnert eraan, dat het kind-zijn van God, die « Onze Vader » is, de broederlijke verhouding tussen allen mensen moet bepalen en beheersen.

4. U hebt gekozen voor een leven in maagdelijkheid « omwille van het rijk der hemelen ». Dat is een genadegave, die het hart vrij maakt voor een vurige liefde tot God en tot de naaste. Zo wordt het hart een bron van geestelijke vruchtbaarheid. Het lijdt geen twijfel, dat het ongehuwd-zijn, waarvoor u vrijwillig gekozen hebt, soms een gevoel van eenzaamheid meebrengt. Het schept een leegte in u, die u zal helpen beter het leed te begrijpen van degenen, die onvrij- willig tot eenzaamheid zijn veroordeeld. En wanneer deze leegre aanvaard wordt en door Christus gevuld wordt, zal zij u ook geschikt maken om aan de mensen de liefde van de Verlosser te tonen, teneinde hen tot Hem te voeren. Zo zal zijn rijk van liefde komen en zal zijn Naam, die liefde is, geheiligd worden. De keuze, die u gemaakt hebt, stelt u niet alleen in staat enkel zorg te hebben voor de zaak van de Heer, maar zij brengt ook het leven van alle mensen dichter bij het eschatologische rijk van God en stelt dit in zekere zin tegenwoordig in de wereld[4].

5. U bent ook geroepen Christus uit te beelden in zijn armoede. U hebt gekozen voor een sober leven, ja zelfs voor een arm leven, ledere dag bidt u: « Geef ons heden ons dagelijks brood ». De kern van dit gebed is het vertrouwen op God. Hij zorgt ervoor, dat er op deze wereld genoeg is voor iedereen, wanneer de mensen weerstand bieden aan de bekoring om zich veilig te stellen met een opeenhoping van consumptie-goederen. De edelmoedigheid van het Nederlandse volk is voorbeeldig en zijn religieuzen zetten zich vol ijver in voor allerlei goede werken. De kerk beschouwt de liefde voor de armen, op geestelijk en op materieel vlak, als een wezenlijk onderdeel van de navolging van Christus in zijn armoede. Als u in materiële armoede leeft, zult u de bede vervullen: « Geef ons allen vandaag ons dagelijks brood ».

6. U hebt een leven van gehoorzaamheid gekozen om daardoor nederig de gehoorzaamheid van de Verlosser na te volgen. Uw dagelijkse bede: « Uw wil geschiede » vertolkt uw vurig verlangen om Gods bedoelingen met de wereld uit te voeren. Zeker, onderwerping aan Gods wil en gehoorzaamheid aan zijn wet zijn één van de voor- waarden voor ieder christelijk leven. Maar door uw geloften van gehoorzaamheid verwijst u speciaal naar Christus, die gehoorzaam was tot aan de dood. Door deze gehoorzaamheid blijkt uw totale beschikbaarheid jegens de Heilige Geest, die allereerst werkzaam is in de Kerk, maar zich ook manifesteert in de regel of de constituties van uw instellingen. Deze beschikbaarheid zal de ziel zijn van uw onderwerping aan uw wettige overheden, die voor de ogen van het geloof de wil van God bemiddelen. Zij zal ook gestalte krijgen in edelmoedige gehoorzaamheid aan het leerambt van de Kerk, dat de echtheid van de leer en van de eredienst moet waarborgen en de taak van herder vervult. Uw vrijwillige gehoorzaamheid is een bijzondere uitdrukking van uw innerlijke vrijheid. Door zo de wil van de Vader te volbrengen werkt u door uw « ja » mee aan de opbouw van de Kerk van zijn Zoon in de Geest, die het kloosterleven opwekt. Om de wil van de Heer steeds beter te kunnen volbrengen is het nodig het regelmatig ontvangen van het sacrament van de verzoening niet te verwaarlozen.

7. Dierbare broeders en zusters, ik wil hier de dank van de Kerk vertolken voor uw leven volgens de evangelische raden, waar- mee u uitdrukking geeft aan uw absolute liefde voor Christus. Ik herhaal ook dat zij groot vertrouwen in u stelt en rekent op uw volledige en edelmoedige medewerking om te denken en te handelen overeenkomstig haar leer en richtlijnen. De Kerk in Nederland mag veel verwachten van uw inzet. Ik nodig u uit uw inspanningen te vernieuwen en u niet te laten ontmoedigen door de moeilijkheden, die voortkomen uit een geseculariseerde omgeving. Als het religieuze leven met grote trouw en volledige overgave wordt beleefd, dan betekent het een kracht voor de vernieuwing van heel het christelijke leven. Geeft edelmoedig antwoord op deze uitdaging.

8. Wij zijn echter zondaars en erkennen dit ook, als wij in het Onze Vader bidden: « Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven ». Deze dagelijkse bede zal kostbare steun zijn voor uw communiteits-leven bij de moelijkheden, die zich kunnen voordoen in de onderlinge betrekkingen. Zo zult u getuigenis afleggen van waarachtige broederelijkheid, die laat zien, dat Christus in uw midden leeft. Dit getuigenis van broederlijke liefde zal een steun en een hoop zijn voor de mens van onze tijd, die geestelijk moe is. Zo zal de wereld van onze tijd de Blijde Boodschap ontvangen, niet van bedrukte en bedroefde mensen maar van dienaars van het Evangelie, die bezieling uitstralen en de vreugde, die zij zelf eerst van Christus ontvangen hebben[5].

De Maagd Maria, die geheel en volmaakt aan God was toegewijd en het grootste voorbeeld is voor allen die aan God toegewijd zijn, moge u leren uw edelmoediheid aan te wakkeren. Moge zij u op bijzondere wijze bijstaan in uw Godgewijde leven[6]!

Terwijl ik dit aan Haar vraag, bid ik ook voor u tot haar Zoon om licht en kracht. Ik zegen u van ganser harte.


[1] Ioannis Pauli PP. II Homilia ad religiosos et religiosas in Basilica Sancti Petri habita, die 2 febr. 1984: Insegnamenti di Giovanni Paolo II, VII, 1 (1984) 219 ss.

[2] Ioannis Pauli PP. II Allocutio ad Patres Cardinales et Episcopos qui congregationi plenariae Sacri Dicasterii pro Religiosis et Institutis Saecularibus interfuere, nomine Summi Pontificis ab Angustino S.R.E. Presbytero Cardinali Casaroli recitata, die 7 mar. 1980: Insegnamenti di Giovanni Paolo II, III, 1 (1980) 527 ss.

[3] Lumen Gentium, 46.

[4] Ioannis Pauli PP. II Redemptionis Donum, 11.

[5] Cfr. ibid., 16. 

[6] Cfr. ibid. 17.

 

© Copyright 1985 - Libreria Editrice Vaticana

 



Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana