Index   Back Top Print

[ FR  - IT ]

VOYAGE APOSTOLIQUE EN BELGIQUE

BÉATIFICATION DU SERVITEUR DE DIEU DAMIEN DE VEUSTER,
MISSIONNAIRE DE LA CONGRÉGATION DES SACRÉS-CŒURS

HOMÉLIE DU SAINT-PÈRE JEAN-PAUL II

Solennité de la Pentecôte, Bruxelles
Dimanche 4 juin 1995

 

Geliefde broeders en zusters,

1. «Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u... Ontvangt de Heiligе Geest » [1].

De Apostelen hoorden deze woorden uit de mond van de Verrezen Christus, op de avond van de verrijzenis. 's Morgens van de eerste dag van de week, stelden de vrouwen en daarna Petrus en Johannes vast, dat het graf waar ze Jezus hadden neergelegd, leeg was. 's Avonds van dezelfde dag verscheen Jezus in hun midden. Het was dezelfde Jezus die ze eerder gekend hadden, maar toch was Hij verschillend. In zijn lichaam droeg Hij de tekenen van zijn kruisiging en terzelfder tijd was Hij verrezen. Niet meer onderworpen aan de huidige wetten van de materie, kon Hij het cenakel binnentreden, ook al waren alle deuren gesloten. Na de Apostelen gegroet te hebben: «de vrede zij met u », richt de verrezen Jezus woorden tot hen die voor de toekomst van de Kerk beslissend zijn: «Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u ». Na zo gesproken te hebben, blaast Hij over hen en zegt: «Ontvangt de Heilige Geest. Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven, en wier zonden gij niet vergeeft, hun zijn ze niet vergeven » [2].

Het ware moment van de nederdaling van de Heilige Geest heeft plaats op de avond van de verrijzenis. Jezus, de Zoon Gods, één in wezen met de Vader, blaast over de Apostelen. Deze adem manifesteert de oorsprong van de Heilige Geest, die komt van de Vader en de Zoon. Deze adem is heilbrengend. Hij bevat al de kracht van de verlossing die Christus bewerkt heeft. We begrijpen dat Christus, nadat Hij tot zijn Apostelen gezegd heeft: « Ontvangt de Heilige Geest », dadelijk over de vergiffenis der zonden spreekt. Hij geeft hun de macht om zonden te vergeven, een macht die van God komt. Hij verleent hun die macht en terzelfder tijd zijn verlossende adem, die de definitieve komst van de Heilige Geest aankondigt. Op de dag van Pinksteren leidde de nederdaling van de Heilige Geest over de Apostelen hen die, op het woord van Petrus, in Christus geloofden naar het doopsel. Het waren zij die naar het heil verlangden, dat aan alle mensen gegeven is, door het Kruis en de Verrijzenis van Christus.

2. De Handelingen van de Apostelen beschrijven in detail de ge beurtenis van Sinksen. De Heilige Geest, de adem van de Vader en de Zoon, openbaart zijn aanwezigheid door een hevige windstoot. Boven de Apostelen, in het cenakel verenigd, verschijnt iets als vuur, dat zich in tongen verdeelt, die zich op ieders hoofd neerzetten. Zo getuigen de natuurelementen wind en vuur van de komst van de Heilige Geest.

Maar deze manifestaties gaan gepaard met een bovennatuurlijk ver schijnsel. De Apostelen, beginnen, van de Heilige Geest vervuld, vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken geeft. Dit gebeuren wekt grote verbazing onder allen die op dat ogenblik in Jeruzalem verblijven, «vrome joden, afkomstig uit alle volkeren onder de hemel » [3]. Verbaasd en verwonderd roepen ze uit: « Zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs? Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal » [4]?

Wanneer de schrijver van het boek der Handelingen van de Apostelen de lijst opmaakt van de landen van de toen gekende wereld, van waar de bedevaarders afkomstig zijn, die aan het pinkstergebeuren deelnemen, tekent hij bijna een geografie van de eerste evangelіatie, die de Apostelen moeten ten uitvoer brengen, door in de verschillende talen «de wondere tekenen van God» te verkondigen. Met uitzondering van Rome, wordt van geen enkel land uit het Westen, het Centrum, het Noorden of het Oosten van Europa melding gemaakt. België wordt niet genoemd en nog minder worden de eilanden van de Molokаi-archipel in de verre Pacifiek genoemd. Geen woord over het vaderland van Pater Damiaan de Veuster, of over het land waar hij naar toe zou trekken als missionaris, om er zijn leven te geven voor Christus, in dienst van de liefde tot de naaste.

3. Bij deze vermelding van de plaatsen die Pater Damiaan lief waren, groet ik Hunne Majesteiten de Koning der Belgen en de Koningin, Hare Majesteit Koningin Fabiola, alsook de leden van het Corps Diplomatique en de burgerlijke gezagvoerders. Mijn broederwens aan Kardinaal Danneels, die zijn verjaardag viert, en mijn hartelijke wensen, ook aan Kardinaal Suenens, die dit over enkele dagen zal doen. Een warme groet aan de verzamelde bisschoppen. Ik ben blij om de aanwezigheid van de familie van Pater Damiaan, van talrijke missionarissen, ook van de delegaties van Tremelo, Malonne en Leuven en van de vereniging van de Vrienden van Pater Damiaan, de Damiaanactie.

Ik ben gelukkig de afgevaardigden van de Hawaï-eilanden te verwelkomen:

Weiléna eilohei oknu. Mei keikou peikeihé ei peiu kei meiluhlei ei mei kei eilohei o Ieisu Chrésto.

4. De eeuwen door heeft de Kerk zich altijd verder ontwikkeld en het Evangelie gebracht tot aan de uiteinden der aarde. Zo heeft ze de vraag van Christus zelf beantwoord, die de Heilige Geest geschonken heeft, onmisbare kracht om die opdracht van evangelisatie te volbrengen. De Kerk dankt de Heilige Geest voor Pater Damiaan, want het is de Geest die hem het verlangen heeft ingegeven om zich zonder reserve aan de melaatsen van de eilanden van de Pacifiek, in het bijzonder van Molokaï, te wijden. De Kerk erkent en bevestigt vandaag, door mijn mond, de waarde en het voorbeeld van Pater Damiaaan op de weg van heiligheid. Ze looft God die hem gegidst heeft tot op het einde van zijn bestaan, op een weg die dikwijls moeilijk was. Ze beschouwt met vreugde wat God kan tot stand brengen doorheen de menselijke zwakheid, want «Hij is het, die ons de heiligheid schenkt en de mens is het die haar ontvangt » [5].

Pater Damiaan heeft, tijdens zijn ministerie, een bijzondere vorm van heiligheid ontwikkeld. Hij was terzelfder tijd priester, religieus en missionaris. In deze drievoudige hoedanigheid, heeft hij het gelaat van Christus zichtbaar gemaakt. Hij heeft de weg van het heil getoond, het Evangelie onderricht en onvermoeibaar tot de ontwikkeling bijgedragen. Hij heeft op Molokaï het religieuze, sociale en broederlijke leven georganiseerd. De bewoners van het eiland waren toen door de maatschappij verbannen. Met Damiaan kreeg iedereen zijn plaats, werd iedereen erkend en door zijn broeders bemind.

Op deze Pinksterdag vragen wij voor onszelf en voor alle mensen de bijstand van de Heilzģe Geest om ons door Hem te laten grijpen. Wij hebben de zekerheid dat Hij ons niets onmogelijks oplegt, maar dat Hij ons zijn en ons bestaan, langs soms steile wegen, tot volmaaktheid leidt. Deze viering is ook een oproep tot verdieping van het geestelijk leven van zieken en gezonden, van armeren en rijkeren.

Dierbare broeders en zusters van België, u zijt allen tot heiligheid geroepen. Stel uw talenten ter beschikking van Christus, van de Kerk, van uw broeders. Laat u nederig en geduldig kneden door de Geest! De heiligheid is niet de volmaaktheid van de menselijke criteria. Ze is niet aan een klein aantal uitzonderlijke wezens voorbehouden. Ze is voor allen. De Heer is het die tot de heiligheid toegang verschaft, wanneer wij aanvaarden om, niettegenstaande onze zonde en ons soms opstandig temperament, mee te werken, tot glorie van God en tot het heil van de wereld. In uw dagelijks leven zijt gij geroepen om keuzen te maken die «soms buitengewone offers» vragen [6]. Dat is de prijs van het ware geluk. Hiervan is de apostel van de melaatsen getuige.

5. Today’s celebration is also a call to solidarity. While Damien was among the sick, he could say in his heart: "Our Lord will give me the graces I need to carry my cross and follow him, even to our special Calvary at Kalawao". The certainty that the only things that count are love and the gift of self was his inspiration and the source of his happiness. The apostle of the lepers is a shining example of how the love of God does not take us away from the world. Far from it: the love of Christ makes us love our brothers and sisters even to the point of giving up our lives for them.

I am pleased to greet the Bishop of Honolulu who accompanied the pilgrims of Hawaii for this solemn joyful celebration.

6. An euch, liebe Schwestern und Brüder Belgiens, liegt es, die Fackel Pater Damians erneut zu ergreifen. Sein Zeugnis ist für euch alle, vor allem für euch junge Menschen, ein Anruf, um ihn kennenlernen zu können und durch sein Opfer in euch die Sehnsucht nach der Gottesliebe, dem Quell aller wahren Liebe und jedes gelungenen Lebens, und das Verlangen, aus eurem Leben eine fruchtbare Gabe zu machen, wachsen zu lassen.

7. Mon cœur se tourne vers ceux qui sont aujourd’hui encore atteints de la lèpre. Avec Damien, ils ont désormais un intercesseur, car, avant d’être malade, il s’était déjà identifié à eux et disait souvent: «Nous autres, lépreux». En appuyant auprès de Paul VI la cause de béatification, Raoul Follereau avait eu l’intuition du rayonnement spirituel que Damien pouvait avoir après sa mort. Ma prière rejoint aussi tous ceux qui sont frappés par des maladies graves et incurables, ou qui sont à l’approche de la mort. Comme les évêques de votre pays l’ont rappelé, tous les hommes ont le droit d’avoir, de la part de leurs frères, une main tendue, une parole, un regard, une présence patiente et aimante, même s’il n’y a pas d’espoir de guérison. Frères et Sœurs malades, vous êtes aimés de Dieu et de l’Eglise! La souffrance est pour l’humanité un mystère inexplicable; si elle écrase l’homme laissé à ses propres forces, elle trouve un sens dans le mystère du Christ mort et ressuscité, qui demeure proche de tout être et qui lui murmure: «Courage, j’ai vaincu le monde» [7]. Je rends grâce au Seigneur pour les personnes qui accompagnent et entourent les malades, les petits, les êtres faibles et sans défense, les exclus: je pense spécialement aux professionnels de la santé, aux prêtres et aux laïcs des équipes d’aumônerie, aux visiteurs d’hôpitaux, et à ceux qui se dévouent pour la cause de la vie, pour la sauvegarde des enfants, et pour que chaque homme ait un toit et une place au sein de la société. Par leur action, ils rappellent l’incomparable dignité de nos frères qui souffrent, dans leur corps ou dans leur cœur; ils manifestent que toute vie, même la plus fragile et la plus souffrante, a du poids et du prix au regard de Dieu. Avec les yeux de la foi, au-delà des apparences, on peut voir que tout être est porteur du riche trésor de son humanité et de la présence de Dieu, qui l’a tissé dès l’origine [8].

8. Dans la Première Lettre aux Corinthiens, saint Paul écrit: «Personne n’est capable de dire "Jésus est le Seigneur" s’il n’est avec l’Esprit Saint» [9]. En effet, dire «Jésus est le Seigneur» signifie confesser sa divinité, comme l’avait confessée saint Pierre au nom des Apôtres à Césarée de Philippe. «Le Seigneur» – Kyrios en grec – est celui qui domine sur toute la création, celui auquel s’adresse le psaume que nous avons entendu: «Bénis le Seigneur, ô mon âme; Seigneur mon Dieu, tu es si grand! Quelle profusion dans tes œuvres, Seigneur! La terre s’emplit de tes biens. Tu reprends leur souffle, ils expirent et retournent à leur poussière. Tu envoies ton souffle: ils sont créés; tu renouvelles la face de la terre» [10].

Ces versets de la liturgie parlent du pouvoir de Dieu sur toute la création. Elles concernent l’Esprit Saint, qui est Dieu, et qui donne la vie avec le Père et le Fils. Aussi, l’Eglise prie-t-elle aujourd’hui: «O Seigneur, envoie ton Esprit qui renouvelle la face de la terre»! L’Esprit Saint fait en sorte que l’homme parvienne à la connaissance du Christ et confesse sa divinité: «Jésus est Seigneur» – Kyrios!

Cette foi en la divinité du Christ, le Père Damien, d’une certaine manière, l’a sucée avec le lait maternel, dans sa famille en Flandres. Il a grandi avec elle et il la porta ensuite à ses frères et sœurs, dans les lointaines îles Molokaï. Pour confirmer jusqu’au bout la vérité de son témoignage, il a offert sa vie au milieu d’eux. Qu’aurait-il pu offrir d’autre aux lépreux, condamnés à une mort lente, sinon sa propre foi et cette vérité que le Christ est Seigneur et que Dieu est Amour? Il devint lépreux au milieu des lépreux, il devint lépreux pour les lépreux. Il a souffert et il est mort comme eux, croyant en la résurrection dans le Christ, car le Christ est Seigneur!

9. Saint Paul écrit encore: «Les dons de la grâce sont variés, mais c’est toujours le même Esprit. Les fonctions dans l’Eglise sont variées, mais c’est toujours le même Seigneur. Les activités sont variées, mais c’est toujours le même Dieu qui agit en tous. Chacun reçoit le don de manifester l’Esprit en vue du bien de tous» [11]. Par ces paroles, l’Apôtre présente une vision dynamique de l’Eglise, dynamique et en même temps charismatique. Dans cette vision charismatique, se manifeste l’Esprit que le Père, au nom du Christ, envoie sur les Apôtres. Tout a sa source dans les divers dons de la grâce, qui rendent les croyants capables de réaliser les activités, les vocations et les ministères variés, dans l’Eglise et dans le monde.

Le regard de Paul est universel, et, dans ce regard universel, nous retrouvons certainement une partie de la vie de notre bienheureux: son charisme, sa vocation et son ministère. En tout ceci, l’Esprit Saint s’est manifesté, pour le bien de tous. La béatification du Père Damien sert au bien de toute l’Eglise. Elle revêt une importance particulière pour l’Eglise qui est en Belgique, ainsi que pour l’Eglise dans les îles de l’Océanie.

10. Il est providentiel que cette béatification se déroule au cours de la solennité de la Pentecôte. Dans la Lettre au Corinthiens, Paul continue ainsi: «Notre corps forme un tout, il a pourtant plusieurs membres; et tous les membres, malgré leur nombre, ne forment qu’un seul corps. Il en est ainsi pour le Christ. Tous, ...nous avons été baptisés dans l’unique Esprit pour former un seul corps. Tous, nous avons été désaltérés par l’unique Esprit» [12]. Cet Esprit a soufflé dans les lointaines îles de l’Océanie, par le ministère du Père Damien; il trouve un écho dans vos familles, dans vos paroisses et dans les Congrégations missionnaires. Dans l’histoire de votre pays, se sont multipliées les œuvres, pour le bien et la croissance de l’Eglise; il faut noter en particulier la naissance de nombreuses congrégations religieuses qui ont eu un rayonnement important, par leurs activités spirituelles, caritatives, intellectuelles et sociales. D’autre part, des personnes douées de profonds charismes ont commencé à réaliser de grandes œuvres. Il suffit de mentionner des fondations comme les Universités catholiques de Louvain et de Louvain-la-Neuve, ainsi que la Jeunesse ouvrière catholique (JOC); il suffit de se rappeler des personnes comme le Cardinal Mercier, pionnier de l’œcuménisme, ou plus tard, le Cardinal Cardijn, fondateur de la JOC, et bien d’autres par qui l’Esprit agissait, pour le bien de toute l’Eglise, non seulement sur votre terre, mais encore dans le monde entier.

11. Bienheureux Damien, tu t’es laissé conduire par l’Esprit Saint, en fils obéissant à la volonté du Père. Par ta vie et par ton œuvre missionnaire, tu manifestes la tendresse et la miséricorde du Christ pour tout homme, lui dévoilant la beauté de son être intérieur, qu’aucune maladie, qu’aucune difformité ni que nulle faiblesse ne peuvent totalement défigurer. Par ton action et par ta prédication, tu rappelles que Jésus a pris sur lui la pauvreté et la souffrance des hommes, et qu’il en a révélé la valeur mystérieuse. Intercède auprès du Christ, médecin des corps et des âmes, pour nos frères et sœurs malades, afin que, dans les angoisses et les douleurs, ils ne se sentent pas abandonnés, mais, unis au Seigneur ressuscité et à son Eglise, qu’ils découvrent que l’Esprit Saint vient les visiter, et qu’ils obtiennent ainsi la consolation promise aux affligés.

12. «Gloire au Seigneur à tout jamais! Que Dieu se réjouisse en ses œuvres» [13]! C’est avec ces paroles du psalmiste que je veux conclure notre méditation, en ce jour solennel si attendu, au cours duquel le fruit mûr de la sainteté – le Père Damien de Veuster – reçoit la gloire des autels dans sa patrie. Frères et sœurs, soyez dociles à l’Esprit Saint, pour qu’à travers votre vie les hommes puissent découvrir le Dieu de qui vient tout don parfait!


[1] Io. 20, 21-22.

[2] Io. 20, 22-23.

[3] Act. 2, 5.

[4] Ibid. 2, 7-8.

[5] Origenis Homiliae in Samuelem, I, 11, 11.

[6] Ioannis Pauli PP. II Veritatis Splendor, 102.

[7] Io. 16, 33.

[8] Cfr.  Ps. 139 (138).

[9] 1 Cor. 12, 3.

[10] Ps. 104 (103), 1. 24. 29-30.

[11] 1 Cor. 12, 4-7.

[12] 1 Cor. 12, 12-13.

[13] Ps. 104 (103), 31.

 



Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana