Index   Back Top Print

[ AR  - DE  - EN  - ES  - FR  - HU  - IT  - NL  - PL  - PT ]

BOODSCHAP VOOR DE 20ste WERELDJONGERENDAG
(KEULEN, AUGUSTUS 2005)

“Wij zijn gekomen om Hem te aanbidden” (Mt 2,2)

 

Beste jonge mensen!

1. Dit jaar hebben wij de 19de Wereldjongerendag gevierd en stilgestaan bij het verlangen dat werd uitgesproken door enkele Grieken die voor het Paasfeest naar Jeruzalem waren gekomen: “Wij willen Jezus zien” (Joh 12,21). En nu maken we ons alweer op voor Keulen, waar in augustus 2005 de 20ste Wereldjongerendag gevierd zal worden.

“Wij zijn gekomen om Hem te aanbidden” (Mt 2,2): dat is het thema van de volgende Wereldjongerendag. Het is een thema dat jonge mensen uit alle werelddelen de kans biedt om in de geest de weg te gaan van de drie Wijzen, van wie er volgens een vrome traditie juist in deze stad relikwieën worden bewaard, en om - net als zij - de Messias van alle volken te ontmoeten.

Je kunt zeggen dat het licht van Christus de harten en geesten van de Wijzen al had geopend. Ze gingen op weg, zo vertelt de evangelist in Matteüs 2,9, en ondernamen stoutmoedig een lange en geenszins eenvoudige reis langs onbekende wegen. Zonder aarzelen lieten zij alles achter om de ster te volgen die zij in het oosten hadden gezien (vgl. Mt 2,2). In navolging van de Wijzen maken ook jullie, jonge mensen, je op voor een “reis” vanuit alle delen van de wereld naar Keulen. Het is belangrijk dat jullie je niet alleen bezighouden met praktische zaken die voor de Wereldjongerendag moeten worden geregeld. Jullie moeten je in de allereerste plaats geestelijk goed voorbereiden, in een sfeer van geloof en aandacht voor het Woord van God.

2. “Opeens ging de ster … voor hen uit, tot ze bleef staan boven de plaats waar het kind was” (Mt 2,9). De Wijzen kwamen in Betlehem omdat zij zich gehoorzaam door de ster hadden laten leiden. Toen ze de ster zagen, werden ze zelfs “met buitengewoon grote vreugde vervuld” (Mt 2,10). Het is van belang, beste vrienden, om de tekenen te leren zien waarmee God ons roept en leidt. Wanneer wij beseffen dat wij door Hem worden geleid, ervaart ons hart niet alleen waarachtige en diepe vreugde, maar ook een sterk verlangen om Hem te ontmoeten en de volhardende kracht om Hem gehoorzaam te volgen.

“Ze gingen het huis binnen en zagen het kind met zijn moeder Maria” (Mt 2,11). Hier is op het eerste gezicht niets bijzonders aan. Toch was dit Kind anders dan alle andere kinderen: Hij is de enige Zoon van God, en toch heeft Hij zichzelf ontdaan van zijn heerlijkheid (vgl. Fil 2,7) en is Hij naar de aarde gekomen om te sterven aan het kruis. Hij kwam onder ons en is arm geworden, om ons zijn goddelijke heerlijkheid te tonen, die wij ten volle zullen aanschouwen in de hemel, ons gezegende thuis.

Wie had er een groter teken van liefde kunnen bedenken? Wij staan in diep ontzag ten aanschouwen van het mysterie van een God die zichzelf heeft verlaagd om onze menselijke staat aan te nemen en die zelfs zijn leven voor ons heeft gegeven aan het kruis (vgl. Fil 2,6-8). In zijn armoede – zo houdt Paulus ons voor – “omwille van u is Hij arm geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u rijk zou worden door zijn armoede” (2 Kor 8,9), is Hij gekomen om zondaars te redden. Hoe kunnen wij God danken voor zulk een onbaatzuchtige goedheid?

3. De Wijzen vonden Jezus in “Beth-lehem”, wat “huis van het brood” betekent. In het stro van de nederige stal in Betlehem lag de “graankorrel”, die door te sterven “rijke vruchten” voortbrengt (vgl. Joh 12,24). Als Jezus in de loop van zijn openbare leven over zichzelf en zijn verlossende missie sprak, gebruikte Hij vaak het beeld van brood. Hij zei: “Ik ben het brood om van te leven”, “Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald”, “het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, voor het leven de wereld” (Joh 6,35; 41; 51).

Door trouw de weg van onze Verlosser te gaan, van de armoede van de kribbe naar zijn verlatenheid aan het kruis, krijgen wij meer inzicht in het mysterie van zijn liefde die de mensheid verlost. Het kind dat door Maria in de kribbe was gelegd, is de God-mens die wij aan het kruis geslagen zullen zien. Diezelfde Verlosser is aanwezig in het sacrament van de eucharistie. In de stal in Betlehem liet Hij zich door Maria, Jozef en de herders aanbidden in de nederige uiterlijke gestalte van een pasgeboren baby; in de geconsecreerde hostie vereren wij Hem die aanwezig is in lichaam, bloed, ziel en goddelijkheid, en biedt Hij ons zichzelf als het brood van het eeuwige leven. Zo wordt de mis een waarlijk liefdevolle ontmoeting met Hem die zich volledig voor ons heeft gegeven. Aarzel niet, mijn beste jonge vrienden, om aan Hem gehoor te geven wanneer Hij je uitnodigt “voor het bruiloftsmaal van het lam” (vgl. Apo 19,9). Luister naar Hem, bereid jezelf goed voor en kom tot het sacrament van het altaar, zeker in dit Jaar van de Eucharistie (oktober 2004-2005) dat ik voor heel de kerk heb uitgeroepen.

4. “Ze vielen op hun knieën en huldigden het” (Mt 2,11). De Wijzen erkenden en aanbaden de baby die Maria in haar armen had, als Hem op wie de volken hadden gewacht en die door de profeten was voorspeld, en zo kunnen ook wij Hem vandaag aanbidden in de eucharistie en Hem erkennen als onze Schepper, onze enige Heer en Verlosser.

“Ze haalden hun schatten tevoorschijn en gaven Hem goud, wierook en mirre als geschenk” (Mt 2,11). De geschenken die de Wijzen de Messias brachten, symboliseerden ware verering. Met het goud benadrukten zij zijn koninklijke goddelijkheid; met de wierook erkenden zij Hem als de priester van het Nieuwe Verbond; en door Hem mirre aan te bieden huldigden zij de profeet die zijn eigen bloed zou vergieten om de mensheid met de Vader te verzoenen.

Beste jonge mensen, geven ook jullie de Heer het goud van je leven, namelijk je vrijheid om Hem uit liefde te volgen en vol geloof gehoor te geven aan zijn stem; laat de wierook van je vurige gebed naar Hem opstijgen in een lofzang op zijn heerlijkheid; schenk Hem je mirre, dat wil zeggen je gevoel van totale dankbaarheid jegens Hem, waarlijk Mens, die ons zozeer heeft liefgehad dat Hij bereid was om als een misdadiger te sterven op Golgota.

5. Vereer de enige ware God en geef Hem een eervolle plaats in je leven! Afgoderij is een verleiding die altijd op de loer ligt. Er zijn helaas mensen die de oplossing voor hun problemen zoeken in religieuze praktijken die onverenigbaar zijn met het christelijk geloof. Er bestaat een sterke drang om te geloven in de oppervlakkige mythen van macht en succes; het is gevaarlijk om mee te gaan in de vluchtige ideeën over het heilige, waarbij God wordt gezien als een vorm van kosmische energie of op andere manieren die niet in overeenstemming zijn met de katholieke leer.

Beste jonge mensen, geef niet toe aan valse illusies en tijdelijke bevliegingen die zo vaak een jammerlijke geestelijke leegte achterlaten! Stel je teweer tegen de verleiding van rijkdom, consumentisme en het subtiele geweld dat soms in de massamedia wordt gebruikt.

De ware God vereren betekent dat je alle vormen van afgoderij volledig weerstaat. Aanbid Christus: Hij is de Rots waarop je je toekomst en een wereld met meer gerechtigheid en solidariteit kunt bouwen. Jezus is de Vredevorst: de bron van vergeving en verzoening, die alle leden van de menselijke familie weer tot broeders en zusters kan maken.

6. “…en [ze] gingen langs een andere weg naar hun land terug” (Mt 2,12). Het evangelie vertelt ons dat de Wijzen na hun ontmoeting met Christus “langs een andere weg” naar huis terugkeerden. Deze andere route kan symbool staan voor de bekering waartoe een ieder die Jezus ontmoet, geroepen wordt, om zo de ware aanbidders te worden die Hij zich wenst (vgl. Joh 4,23-24). Dit houdt in dat wij Hem in ons leven navolgen en, zoals de apostel Paulus schrijft, worden tot “een levende, heilige offergave, Hem welgevallig”. De apostel voegt daaraan toe dat wij ons niet moeten conformeren aan de mentaliteit van deze wereld, maar ons moeten laten omvormen door de vernieuwing van onze geest, om “uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, welgevallig en volmaakt” (vgl. Rom 12,1-2).

Als wij luisteren naar Christus en Hem aanbidden, komen wij tot moedige keuzes en nemen wij soms heldhaftige beslissingen. Jezus is veeleisend, omdat Hij wil dat wij werkelijk gelukkig zijn. Hij roept sommigen om alles op te geven om Hem te volgen in het priesterambt of gewijde leven. Wie hiertoe door Hem wordt uitgenodigd, moet niet bang zijn om “ja” te zeggen en Hem van ganser harte te volgen als zijn discipel. Maar naast de roepingen tot speciale vormen van wijding, is er de specifieke roeping van alle gedoopte christenen: dat is ook een roeping tot die “hoge maatstaf” van het gewone christelijke leven die tot uiting komt in heiligheid (vgl. Novo millennio ineunte, 31). Wanneer wij Christus leren kennen en zijn evangelie aanvaarden, verandert het leven en voelen wij ons ertoe gedreven om onze ervaring aan anderen door te geven.

Er zijn zoveel tijdgenoten van ons die Gods liefde nog niet kennen of die hun hart proberen te vervullen met waardeloze substituten. Het is daarom dringend noodzakelijk dat wij getuigen van de liefde die wij in Christus aanschouwen. De uitnodiging om deel te nemen aan de Wereldjongerendag strekt zich ook uit tot jullie, beste vrienden, die niet gedoopt zijn of zich niet met de kerk vereenzelvigen. Voelen jullie niet ook een verlangen naar het Absolute en zoek je niet naar “iets” wat je leven zin geeft? Wend je tot Christus en je zult niet teleurgesteld worden.

7. Beste jonge mensen, de kerk heeft oprechte getuigen nodig voor de nieuwe evangelisatie: mannen en vrouwen wier leven veranderd is doordat zij Jezus hebben leren kennen, mannen en vrouwen die in staat zijn om die ervaring aan anderen door te geven. De kerk heeft heiligen nodig. Iedereen wordt geroepen tot heiligheid en alleen heilige mensen kunnen de mensheid vernieuwen. Velen zijn ons reeds voorgegaan op deze weg van evangelische heldenmoed, en ik raad jullie aan om je vaak tot hen te richten en te bidden om hun voorspraak. Als je naar Keulen komt, zul je een aantal van hen ook beter leren kennen, zoals de heilige Bonifatius, de apostel van Duitsland, de heiligen van Keulen, en dan met name Ursula, Albert de Grote, Teresia Benedicta a Cruce (Edith Stein) en de gezegende Adolph Kolping. Van hen wil ik in het bijzonder de aandacht vestigen op de heilige Albert en Teresia Benedicta a Cruce die met eenzelfde innerlijke overtuiging als de Wijzen, hartstochtelijk naar de waarheid zochten. Zij stelden hun intellectuele capaciteiten zonder aarzelen ten dienste van het geloof en lieten daarmee zien dat geloof en rede met elkaar verbonden zijn en elkaar nastreven.

Beste jonge mensen, terwijl jullie je in de geest in de richting van Keulen bewegen, vergezelt de paus jullie met zijn gebeden. Moge Maria, “vrouwe van de eucharistie” en Moeder van de wijsheid, jullie op je weg ondersteunen, jullie verlichten in je beslissingen en jullie liefde bijbrengen voor wat waar, goed en mooi is. Moge zij jullie allen leiden tot haar Zoon, want alleen Hij kan de diepste verlangens van het menselijk hart en de menselijke geest stillen.

Ga met mijn zegen!

Castel Gandolfo, 6 augustus 2004

JOHANNES PAULUS II

 



Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana